Staatssecretaris Bleker vindt dat de meeste veehouderijen in Nederland moeten kunnen blijven groeien. Wie dacht dat zijn voorstel voor een maximumgrootte voor stallen paal en perk zou stellen aan de schaalvergroting in de vee-industrie komt bedrogen uit. Bleker heeft namelijk geen moeite met stallen voor 240.000 kippen of met 10.000 varkens. Dat zijn veel meer dieren dan de meeste bedrijven nu hebben!
Terecht vindt Bleker het stellen van een maximum aan het aantal dieren per locatie noodzakelijk. Dit lijkt vooral ingegeven door de sterke maatschappelijke druk en het snel verminderende draagvlak voor de intensieve veehouderij in de samenleving. Het valt echter moeilijk in te zien hoe dat draagvlak voor de vee-industrie, met al haar schadelijke effecten en ingebakken dierenleed, kan groeien als de stallen steeds groter worden.
Toegegeven, de kamerbrief verwijst naar een aantal maatregelen die de regering neemt om de veehouderij in ons land 'zorgvuldig en duurzaam' te maken. Veel van die maatregelen schieten echter tekort. Zo worden bijvoorbeeld geen concrete en heldere doelen gesteld voor het welzijn van dieren. De fundamentele vraag naar de gewenste omvang van de veehouderij in Nederland, wordt aangestipt maar blijft onbeantwoord. In plaats daarvan worden we blij gemaakt met een wassen neus: een maximumnorm voor stallen die de meeste bedrijven in staat stelt nog flink uit te breiden.
Om de veehouderij echt duurzaam te maken zijn maatregelen nodig die de trend naar intensivering en schaalvergroting ombuigen, en niet alleen maar afzwakken. Maatschappelijk draagvlak voor de sector kan alleen maar worden teruggewonnen door heldere en uitdagende doelstellingen, bijvoorbeeld voor dierenwelzijn. En door een overheid die, veel meer dan Bleker voorstelt, haar verantwoordelijkheid neemt en scherp toeziet op de naleving van haar eigen normen en regels.